Ik zit op het bankje voor het huis. In de zon, met vest aan. Steeds als de zon even achter de wolken verdwijnt is het fris. Ik lees een boek, maar mijn aandacht wordt getrokken door 2 hazen verderop in het weiland. Plots is daar een buizerd. Pats! Die heeft een jong te pakken, denk ik. De hazen blijven op slechts een paar meter zitten. De dapperste van de 2, zal wel weer ’t vrouwtje zijn 😉 , maakt zelfs dreigende bewegingen richting de buizerd. Maar die maakt zich extra groot en heeft er geen boodschap aan.
Dan is daar ineens een flink kraai! Die wil ook een graantje (..) meepikken. Hij voert meerdere duikvluchten uit, maar moet bakzeil halen. De buizerd jaagt hem weg. De 2 hazen kijken het van dichtbij allemaal aan. Geen idee hoe dit werkt met hazen, wat de impact op ze is. Maar even later rent de ram (of rammelaar) weer ‘driftig’ kris kras door het weiland achter de moer (of moerhaas) aan. Op gegeven moment is het zelfs even ‘feest’ al duurt dat niet lang...
Tussen eind januari en oktober krijgen de hazen meerdere nesten met jonge haasjes. De haas, lepus europaeus is geen knaagdier, maar een haasachtige (of dubbeltandige), een aparte diergroep. Volwassen hazen zijn forser dan konijnen., hebben grotere poten en langere oren met een zwarte punt, 'lepels'. Jonge hazen hebben vaak een witte vlek op de kop. De haas houdt zijn staart tijdens het lopen vaak omlaag of horizontaal, waardoor alleen de zwarte bovenzijde zichtbaar is.
Doordat ze steeds achter elkaar aan rennen kan ik mooi zien dat de wat rodere de moer moet zijn. Zonder al dit hitsige geren zijn ze normaal gesproken nauwelijks uit elkaar te houden...
Hazen worden in een open nest geboren. Al snel, na enkele dagen, verlaten de haasjes het nest. Een week of vier worden ze gezoogd, en komen daarom zo'n drie kwartier na zonsondergang weer terug naar het nest. Niet veel later komt de moeder daar ook. Hazen op de wereld zetten betekent ook afscheid nemen; van de jongen van 1 moerhaas blijven er vaak maar twee tot vier in leven.