Maar goed, nu loop ik hier. Begin mei. Proeftellingkje. Leek me slim, even oefenen voordat ik ze op de site moet invullen. Dat blijkt nu, hier, niet eens zo’n heel dom idee. Wat zijn ze klein! En wat is nou ook alweer wat? Waar moet ik op letten en....waarom blijven ze nou niet even zitten?! Dat denk ik overigens altijd aan het begin van het seizoen hoor. Ik moet er altijd weer even inkomen. De dijk is trouwens behoorlijk steil, hier op het eerste stuk.
Meteen aan het begin van de route scheert een (echte) libel over het water. Blauwig, niet zo groot…eh….glassnijder. Ja. Bam! Die zit! Die zag ik van de week hier achter ook al. Opschrijven. Ik verlies mijn evenwicht en voorkom nog net dat ik in de sloot kieper. Om mijn nek heb ik niet alleen een kijker hangen, maar ook een plankje met daarop mijn zelfgemaakte formulier.
Terwijl ik mijn “vangst” noteer, zie ik een blauwe juffer. Een eh…lantaarntje? Ja vast. Nee toch niet, te veel vlekken op achterlijf. Te groot ook. Ik pak de kijker. Onscherp. Fijne vogelkijker, maar niet echt voor dit kleine spul. Ik moet een paar passen achteruit. Valt niet mee. Gelukt. Waar zit ie nou?! Altijd je ogen op de juf(fer) houden, leerden we vroeger al op school. Even een geintje, want ondertussen ben ik hem weer kwijt.
Vooruit. Verder. Daar! Nog zo eentje. Krijg hem weer niet scherp. Te dichtbij. Nu wel. Eh…oh wacht, er is iets met die schenen. Hopla, blauwe breedscheen! Zo flets ook. Ja dat was het. Genoteerd. Daar nog één. En hé, dat daar is wèl een lantaarntje. Twee. Niet te missen. Stuk kleiner. Bovenop alleen S8 berijpt. Blauw, met groen borststuk. Jonge mannetjes dus. Vrouwtjes zijn er trouwens in maar liefst 5 verschillende kleuren. Maar dit terzijde.
En wat is dit nu ook alweer? Weer hartstikke blauw, maar met andere vlekken. Kijker. Eerst weer voorzichtig 2 stappen naar achteren. Wat een gedoe. Ondertussen krijg ik pijn in mijn enkels van het staan op de schuine dijk. In de hoge begroeiing. Foto maken. Ik heb een camera in mijn rugzak en haal hem eruit. Dat ging thuis toch een stukje eenvoudiger...
Ik lig nu op mijn knieën en kan heel dichtbij komen. "Klik". Eindelijk, want de eerste 2 pogingen mislukten. Ik kijk op het schermpje. Is dat een uitroepteken op het borststuk? Variabel is dat toch? Spiekbriefje erbij. Achterzak. Ik heb hem. 'zwart naar achter toe steeds groter, klopt ook: variabele waterjuffer. Snel opschrijven. Waar is mijn pen? Pen weg. Potverdorie. Inmiddels voelt het alsof het 30 graden is. Wat een getob man. Nou, die pen vind ik niet meer terug. Ik had hem aan een touwtje aan mijn bord vastgemaakt, maar…daar zit ie nu niet meer! Geen paniek. Reserve-pen in de rugzak.
Daar gaat nog een glassnijder. Weer een man. En ineens zie ik op een lelieblad een juffer zitten. Da’s een makkie: roodoogjuffer. Eh…grote of kleine? Klein is groot en groot is klein. 'Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets...', maar mij voldoende: kleine roodoogjuffer heeft veel blauw en de grote weinig. En de kleine vliegt nog niet in mei (maar dat bedacht ik me pas later).
Net aan de overkant vliegt een weidebeekjuffer op en fladdert in mijn richting. Opvallende groene vleugels. Vrouwtje dus. Leuk! Ik zet weer een paar stappen en voor me vliegen twee blauwe variabele waterjuffers op. En over de sloot vliegt nog een glassnijder! Of dezelfde. Hmm, lastig. Ik houd het op dezelfde. Poeh. Maar ik kom er weer in! Lekker hoor.
PS: geen zorgen, ik ben in het echt een hele goeie libellentelleraar hoor 😉
Al met al dit jaar op de route 23 soorten geteld, meer dan 1.600 exemplaren. De in juni aangeschafte Pentax Papilio II 8.5x21, die tot 50 cm scherp stelt, is een genot.